Elk seizoen brengt in een fruitboomgaard zo zijn eigen, specifieke werkzaamheden met zich mee. Hieronder vind je een overzicht van de vier jaargetijden in een boomgaard.
Najaar
Vanaf eind augustus / begin september is het een drukte van belang in de boomgaard want dan kunnen de eerste appels en peren worden geplukt. Er wordt dan gebruik gemaakt van een 'pluk-trein' en een hoogwerker, maar het plukken zelf is handwerk. Na het plukken is het vanwege de houdbaarheid belangrijk dat de volle voorraadbakken naar de koelcel gebracht worden.
Winter
Zodra alle bladeren van de bomen zijn gevallen is het tijd om te snoeien. De boom staat dan in ruststand, de sapstroom staat stil. Al het overtollige hout wordt weggesnoeid zodat de boom genoeg licht krijgt.
In de winter worden 'oude' bomen ook vervangen door nieuwe bomen. Gemiddeld gaat een appelboom zo'n 12 tot 15 jaar mee. Een perenboom gaat wat langer mee, namelijk 25 tot 30 jaar. Als een boom ouder is wordt de productie minder en gaat de kwaliteit van de vruchten achteruit.
Voorjaar
In het vroege voorjaar worden de bomen bemest en worden eventueel nieuwe bomen aangeplant. Zodra de temperaturen stijgen komen nieuwe blad- en bloemknoppen tevoorschijn. Matige vorst kan in dit stadium nog behoorlijke schade aanrichten aangezien de knoppen nog zeer kwetsbaar zijn.
Afhankelijk van de weersomstandigheden staan fruitbomen tussen half april en begin mei in bloei. Eerst kun je genieten van de perenbomen en vervolgens ook van de appelbomen. Lees hier hoe je de verschillende soorten bloesem kunt herkennen.
Zomer
In de zomer wordt er alles aan gedaan om de boom en de vruchten gezond te houden. Ze hebben voldoende water en voeding nodig. In deze periode is er veel handwerk nodig, zoals de koppen aanbinden omdat ze anders uitbreken. De scheuten moeten ook worden weggeknipt zodat de zon er beter bij kan komen. Daarnaast is het belangrijk dat er niet te veel vruchten aan een boom hangen, daarom wordt er uitgedunt.